Er gaan stemmen op om de actieve dienstplicht weer in te voeren. Een goede zaak vinden steeds meer mensen gezien de dreigingen om ons heen. Maar voor meer dan de helft van de groep die dan in dienst zou moeten, hoeft het niet. Dat was bij ons destijds in Chaam ook zo. Wij gingen liever niet, maar degenen die niet hoefden of al geweest waren zeiden: “In dienst worde pas n’n echte vent!”

Door Berry van Oers

Chauffeur

Op dinsdag 8 januari 1980 meldden we ons in de vrieskou op het station van Blerick. Daar werden we in vrachtwagens geladen en gelost bij de Frederik Hendrik Kazerne om opgeleid te worden tot vrachtwagenchauffeur op de YA 126. Precies zoals ik bij de keuring had aangegeven. “Wor mar cheffeur, want as ’t oew nie bevalt dan pakte de waogen en rijde naor ruis toe”, had pa gezegd.

Uniform

Bij de foerier kregen we onze uniformen. Hij mat met twee maten: te groot en veel te groot. Op de deur hing een stuk karton waarop stond: “Ook al hebt u een streep meer dan een ander, pak de bezem en veeg de boel bij elkander’. “Dat geldt alleen voor strepenjagers”, legde de foerier uit.

Dubbelklutsen

Bij het schakelen moesten we dubbelklutsen met tussengas. Ons rechterbeen werd daar zo gespierd van dat deze amper nog in de broekspijp paste. De korporaal rijinstructeur, een Limburger, had een hekel aan Brabanders. Elke keer wanneer we de Limburgse provinciegrens passeerden moest ik van hem uitstappen en salueren naar het provinciebord van Limburg. Toen ik telefoondienst had was zijn vrouw aan de lijn. Sindsdien hoefde ik nooit meer onderweg uit te stappen om te salueren.

Leppetetten

De rekruten kwamen van ver, maar er was er ook eentje bij uit Tilburg. “Rij mar mee men mee, want ik heb m’n rijbewèès. Dan hoefde nie mee de trèèn”, zei hij met Tilburgse tongval. ’s Avonds reden we van het kazerneterrein af om Venlo te verkennen. Bij terugkomst werden we steevast gecontroleerd of we geen Venlose ‘leppetetten’ mee naar binnen smokkelden voor een ‘potje kaarten’.

Ryan O’Neal

Tijdens het wassen van onze vrachtwagen ontdekten we een witte ster onder de verf van de motorkap. De ‘luit’ vertelde dat onze oude leswagens gefigureerd hadden in de film ‘Een brug te ver’ die in 1977 was opgenomen. Het was een Amerikaanse ster die door de verf van de vrachtwagen heen scheen. Wellicht hadden Ryan O’Neal en Robert Redford nog met onze vrachtauto rondgereden.

James Bond

Vanachter het stuur leerden we als chauffeurs met revolvers al rijdend uit het raam op doelen schieten, zoals James Bond. Na het ruige terrein-rijden stapten we in Sevenum de cafetaria binnen met onze revolvers in een holster aan de broekriem. Het was druk, maar we werden meteen geholpen.

Rita

Op zaterdag 9 februari moest de Chaamse Prins Hermaonus naar het Prinsengeburenbal in Ulicoten. Ik kon niet mee met de hofkapel, want ik moest wachtlopen rond de kazerne tot zeven uur ’s avonds. Hermaonus wist raad en regelde een bevriende ordonnans met zwaailicht en haalde mij om zeven uur op. Precies op tijd om kwart over acht bliezen we de Prins en de Raad mee naar binnen in het Haaikneutersland met ‘Kant aan mijn broek’ van Rita Corita.

Libanon

Eind februari midden in de nacht werden we bruut wakker geschreeuwd om naar Suriname te vertrekken. Er was daar een coup. In de ochtend werd de tocht afgeblazen. We hebben nooit vernomen dat het om een oefening ging of dat het echt was. Later werden we opnieuw uit ons bed geschreeuwd, maar toen om naar Libanon te gaan als blauwhelm. Maar daar trapten we niet meer in.

Afzwaaien

In één keer behaalden we het groot militair rijbewijs voor alle auto’s, inclusief vrachtwagens en touringcars. Op 3 maart moesten we ons melden op de Elias Beekmankazerne in Ede voor een opleiding tot telexist, telegrafist en morseseiner. Vanaf juni lagen we paraat op Kamp Holterhoek in Eibergen. Toen we afzwaaiden keerden we terug naar Chaam. “Nou zedde vurt n’n echte vent”, zeiden ze daar.